.

.

Gé C Witmaar en de verstilde lichaamstaal

De belangstelling voor het beeldend vormgeven is bij Gé Witmaar al vroeg ontstaan. In geringe mate bleek dat onder meer al op school bij de tekenles. Maar ook besneed hij als hobby stokken of ander hout. Die vroege liefhebberij ontwikkelde zich later tot de ambitie voor het vervaardigen van sculpturen in hout (en later in steen). Gé C Witmaar (1931) groeide op in Den Haag. Hij voltooide in 1953 zijn studies aan de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Een gedwongen tijdelijke inactiviteit als gevolg van een ernstig ongeval tijdens zijn militaire diensttijd heeft in feite de stoot gegeven tot een meer doelgerichte beoefening van die houtsnijkunst hetgeen later uitgroeide tot het serieus beoefenen van de beeldhouwkunst.

Tijdens die gedwongen inactiviteit vervaardigde hij louter als tijdverdrijf met naald en draad handpoppen. De koppen van die poppen werden dan in hout uitgesneden. Door dit intensief bezigzijn met hout werd Witmaar er zich meer en meer van bewust dat hij voor het vormgeven in dat materiaal aanleg en vaardigheid bezat. Hij besloot zich daarin verder te ontwikkelen, iets wat geheel op autodidactische wijze gebeurde.

Aanvankelijk maakte hij eenvoudige kleine houtplastieken. Later volgden meer volwassen sculpturen. Daarbij was de keuze voor het weergeven van de menselijke gestalte eigenlijk vrij vanzelfsprekend. Als fysiotherapeut is Gé Witmaar niet alleen gespecialiseerd in de menselijke houding en beweging, er bestaat bij hem ook een specifieke professionele belangstelling voor de gehele mens in verhouding tot zijn omgeving. Het is dus niet verwonderlijk dat in het kader van dat laatste bij zijn beelden de belangrijke vorm van communicatie, de lichaamstaal, een eminente plaats inneemt.

Vaak wordt gedacht dat de kennis van de anatomie, zoals die bij fysiotherapeuten aanwezig is, een belangrijke pré zou zijn bij de naturalistische weergave van een menselijke of dierlijke vorm. Eerder is dat echter het geval met het inzicht in lichaamshouding en lichaamsbewegingen in relatie met (bewegings)intenties en de interne en externe omstandigheden.

Lichaamshouding kan grofweg worden gedefinieerd als de stand van de lichaamsdelen ten opzichte van elkaar in verhouding met de ruimte waarin het lichaam zich bevindt. Lichaamsbeweging is het verplaatsen in de ruimte van het lichaam of delen daarvan. Lichaamshouding en lichaamsbeweging worden qua aard en vorm beïnvloed door de bewegingsintenties en de in- en externe omstandigheden. Het individu reageert op die facetten hetzij met handeling hetzij met uitdrukking. Men kan dan globaal een onderscheid maken tussen enerzijds handelingshoudingen en -bewegingen en anderzijds uitdrukkingshoudingen en- bewegingen. Mede door dat onderscheid wordt het totale lichaamsbeeld bepaald. Die aspecten spelen bij het in materiaal vormgeven van de menselijke gestalte een prominentere rol dan basale anatomische kennis.

Het lichaamsbeeld dat optreedt als gevolg van een innerlijke uitdrukkingsbehoefte van het individu maakt deel uit van de non-verbale communicatie: de lichaamstaal. Lichaamstaal is vaak welsprekender en is identificerender dan spreektaal. Het tot uitdrukking brengen (het “verstillen”) van uitingen van lichaamstaal als specifieke lichaamshoudingen, vormen voor de naturalistisch-impressionistische beeldhouwer een uitdaging op zich.

Hout is een eigenzinnig materiaal. Die eigenzinnigheid is gelegen in de eigen structuur en de specifieke hardheid van iedere individuele houtsoort. Iedere houtsoort, ja ieder blok hout, moet daarom anders worden bekeken en benaderd. Bijvoorbeeld eikenhout en kersenhout, hoewel beide goed bruikbaar voor houtsculpturen, zijn duidelijk verschillend van structuur. Zij vereisen ieder een aangepaste behandeling. Door die individuele vezelstructuur en hardheid kan pas tijdens het bewerken blijken wat het hout zelf wel of niet toelaat. Het hout bepaalt gaandeweg zelf mede de uiteindelijke vorm.

Bij steen ligt dat heel anders. Steen is met het juiste gereedschap in de juiste conditie in alle richtingen bewerkbaar. Het is minder dwingend dan hout. Steen is echter brozer en meer breekbaar. Dat heeft weer invloed op het concept van een beeld.

Het werk van Gé Witmaar als beeldhouwer bleef niet onopgemerkt. In 1981 werd aan hem in zijn huidige woonplaats Rijnsburg de aanmoedigingsprijs ‘Het Zilveren Penseel’ uitgereikt. Daarna kwamen er uitnodigingen voor het tentoonstellen van werk. Tevens werd veel werk afgestaan aan een artotheek. Ook de pers schreef bemoedigend.

Tussen 1993 en 2003 bewoonde de kunstenaar met zijn echtgenote 6 maanden van het jaar een gerenoveerd oud spoorwachterhuisje in de landelijke Limousin-streek in Frankrijk. In de buurt waren diverse steengroeven. Dat was een ideale omstandigheid om uitvoering te kunnen geven aan een nieuwe uitdaging: het hakken in steen. Steen of hout, het naturalistisch-impressionistisch karakter van de ‘Verstilde Lichaamstaal’ is steeds gebleven Dat zijn de stijl en het thema waar bij Witmaar alles om draait. Daar zal het materiaal niets aan veranderen. Wel zullen de vorm en de uitvoering van de sculpturen steeds opnieuw mede door de aard van het materiaal worden bepaald.